De gemeente heeft een reglement voor vestiging van opcentiemen op de onroerende voorheffing. Dit reglement loopt t.e.m. 31 december 2019. Het is wenselijk en noodzakelijk om dit reglement te hernieuwen, teneinde verder te voorzien in de iinkomsten van de gemeente. Tot op heden bedragen de tarieven voor particulieren en nijverheid 566,75 opcentiemen. Het voorstel is om dit tarief te behouden voor de gewone onroerende goederen en op 740 te brengen voor de nijverheidsgoederen om de huidge bedrijfsvoorheffing op oppervlakten belastingneutraal in te kantelen in de onroerende voorheffing.
De gemeente wil immers de gemeentelijke bedrijfsfiscaliteit vereenvoudigen. Dit kan door de bedrijfsbelasting op oppervlakte af te schaffen. Deze eigen gemeentelijke bedrijfsbelasting op oppervlakte werd ingevoerd in 2007. Het betreft een aangiftebelasting die een grote jaarlijkse administratieve last meebrengt voor zowel de bedrijven als voor de gemeentelijke administratie. Bovendien blijkt het in de praktijk moeilijk het aangiftecriterium (gebruikte oppervlakte) te controleren, wat deze belasting zeer “aangiftegevoelig” maakt. De belasting werd daarom als onbillijk ervaren. Ondernemingen en handelaarsverenigingen hebben in het verleden herhaaldelijk gepleit voor de afschaffing van de bedrijfsbelasting om ze te vervangen door een eenvoudiger systeem, zonder aangifte. De afschaffing zal een belangrijke vermindering van de administratieve last voor de bedrijven en voor de gemeente betekenen.
Het voorstel is dus om deze bedrijfsbelasting volledig af te schaffen en budget-neutraal in te kantelen in de onroerende voorheffing. Deze inkanteling is ingevolge het decreet van 15 mei 2018, dat artikel 41 van het decreet lokaal bestuur wijzigt, sedert 2019 mogelijk geworden doordat het decreet lokaal bestuur nu een gedifferentieerd tarief voor de opcentiemen op de onroerende voorheffing toestaat. Hierdoor kan een afzonderlijk tarief voor het industrieel kadastraal inkomen bepaald worden, zonder het tarief voor het gewoon kadastraal inkomen te verhogen. Sint-Pieters-Leeuw zal hiermee één van de eerste gemeenten in Vlaanderen zijn die van deze mogelijkheid tot differentiatie gebruik zal maken.
In het voorstel van het College van burgemeester en schepenen blijft het tarief voor de gewone onroerende goederen voor 2020-2025 ongewijzigd op 566,75 euro. Voor de industriële kadastrale inkomens (op nijverheidsgronden, nijverheidspanden en materieel en outillering) wordt het tarief gebracht op 740 opcentiemen. De geraamde opbrengst van deze inkanteling is gelijk aan het geïndexeerde bedrag van de afgeschafte belasting op de bedrijfsoppervlakte, met name 850 000 euro.
Het kadastraal inkomen op “industrie” omvat niet de kleine handelaars, landbouwers en gewone zelfstandigen in hoofd- of bijberoep. Voor hen blijft het tarief van de onroerende voorheffing dus ongewijzigd op 566,75 opcentiemen terwijl de bedrijfsbelasting wegvalt.
Binnen de groep “industrie” zal bovendien voor het merendeel van de bedrijven het nieuwe tarief van de OV-industrie ruimschoots gecompenseerd worden door het wegvallen van de bedrijfsbelasting, en zal de inkanteling ook een belastingverlaging betekenen. Een aantal zeer kapitaalintensieve grotere bedrijven met een relatief kleinere oppervlakte zullen per saldo wellicht meer belasting betalen. Toch blijft ook voor hen de onroerende voorheffing in Sint-Pieters-Leeuw met het nieuwe tarief nog steeds circa 20 % lager dan het Vlaamse gemiddelde (terwijl in die gemeenten daarbovenop vaak ook nog een bedrijfsbelasting van toepassing is). Ook voor deze zeer grote bedrijven blijft Sint-Pieters-Leeuw dus een zeer belastingvriendelijke gemeente.
Aangezien de inning van deze belasting verloopt via Vlabel, werd voorafgaandelijk advies aangevraagd omtrent de technische uitvoerbaardheid. Op 26/11/2019 hebben wij het positief advies ontvangen dat als bijlage bij dit punt wordt gevoegd.
Het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, meer bepaald het artikel 464, 1°.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, en alle latere wijzigingen.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen.
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit.
De financiële toestand van de gemeente.
Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 ten voordele van de gemeente opcentiemen op de onroerende voorheffing gevestigd als volgt:
566,75 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing op de gewone gebouwde en ongebouwde belastbare kadastrale inkomens (codes 1F en 2F)
740 gemeentelijke opcentiemen op de onroerende voorheffing op de gebouwde en ongebouwde belastbare kadastrale inkomens nijverheid en materieel en outillage (codes 3F,4F,5F en 6F)
De vestiging en de inning van de gemeentebelasting gebeuren door toedoen van de Vlaamse Belastingdienst.