De huishoudelijke waterfactuur bestaat uit drie onderdelen. Elk onderdeel bestaat telkens uit een vastrecht (vast bedrag) en een variabele prijs:
De watermaatschappijen bepalen jaarlijks voor elke gemeente de tarieven van de gemeentelijke bijdrage of vergoeding. Dit gebeurt in samenspraak met de gemeente. Het vastgestelde tarief wordt opgenomen in een contract tussen de gemeente en de watermaatschappij. De VMM houdt toezicht op deze tarieven. Het gemeentelijke tarief is maximaal 1,4 keer hoger dan het tarief voor de bovengemeentelijke bijdrage. Voor de IBA-bijdrage mag het tarief maximaal 2,4 keer hoger zijn dan het tarief voor de bovengemeentelijke bijdrage.
Er wordt voorgesteld om een wijziging door te voeren aan de tarieven van de gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding, waarbij het wettelijke maximumtarief zal worden gehanteerd. Hiermee volgt Sint-Pieters-Leeuw het voorbeeld van 76% van de Vlaamse gemeenten. De extra inkomsten worden gebruikt om de gemeentelijke saneringsrekening bij Infrax/Riobra aan te zuiveren, gelet op de grote investeringen die de voorbije jaren zijn gebeurd (o.a. de werken aan de Fabriekstraat en Collector Zuunbeek Fase 2).
Er wordt nog steeds voorzien in een apart tarief voor huishoudens die zijn aangesloten op een IBA die wordt onderhouden door de rioolbeheerder Infrax. Huishoudens met een IBA, ook zij die worden beheerd door Infrax, kunnen immers een vrijstelling krijgen voor de bovengemeentelijke saneringsbijdrage, die is bedoeld voor de zuivering van het afvalwater, aangezien hun afvalwater niet wordt gezuiverd in de bovengemeentelijke collectoren. Hierdoor betalen ze geen kost voor de zuivering van hun afvalwater terwijl de kosten voor het beheer en de zuivering wel worden gedragen door de gemeentelijke saneringsrekening, net zoals dit het geval is voor de huishoudens aangesloten op de riolering. Het voorstel is dan ook, wat wettelijk is toegelaten, om een apart tarief te voorzien dat gelijk is aan de gemeentelijke bijdrage, verhoogd met het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage. In de praktijk betalen alle burgers dus evenveel.
De kaderrichtlijn water 2000/60/EG aan de lidstaten houdende de verplichting om programma's uit te werken die tot doel hebben om voor 2015 de oppervlakte- en ondergrondse waters in goede staat te hebben.
Het Vlaamse Decreet van 18 juli 2003 houdende het integraalwaterbeleid.
Het Programmadecreet van 31 december 2004 waardoor de drinkwatermaatschappijen decretaal belast worden met de sanering van het water dat ze aan de consument leveren.
De wet van 26 maart 1971 op de bescherming van oppervlaktewateren tegen verontreiniging.
Het decreet van 24 mei 2002 betreffende water bestemd voor menselijke aanwending, wat betreft de aanpassing van de aanrekening van de kosten voor publieke drinkwatervoorziening en de kosten voor gemeentelijke en bovengemeentelijke sanering.
De gemeenteraad keurt eenparig het volgende besluit goed.
De gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding wordt met ingang van 1 januari 2020 vastgesteld als volgt:
|
|
Gemeentelijke saneringsbijdrage |
Gemeentelijke saneringsvergoeding |
Huishoudelijk |
Basistarief |
Wettelijk maximumtarief /m³ |
Wettelijk maximumtarief /m³ |
Basistarief bij IBA in collectieve exploitatie bij Infrax |
Basistarief verhoogd met de bovengemeentelijke saneringsbijdrage |
Basistarief verhoogd met de bovengemeentelijke saneringsvergoeding |
|
Comforttarief |
Basistarief x 2 zoals wettelijk bepaald |
||
Comforttarief bij IBA in collectieve exploitatie bij Infrax |
|||
Niet-huishoudelijk |
Vlak tarief |
Wettelijk maximumtarief /m³ |
Wettelijk maximumtarief /m³ |
De gemeentelijke saneringsbijdragen en -vergoedingen vastgesteld in dit besluit, blijven geldig tot de gemeenteraad ze wijzigt of opheft.
Dit besluit heft alle voorafgaande besluiten met hetzelfde onderwerp op.