Het gewestelijke afvalbeleid is gebaseerd op een afvalstoffenverwerkingshiërarchie met, in volgorde van voorkeur, de volgende mogelijkheden tot afvalverwerking: afvalvermindering door preventie, hergebruik en recuperatie, verbranden onder milieuhygiënische voorwaarden en ten slotte storten van de restfractie. Volgens het uitvoeringsplan vormen de gemeentebelastingen een instrument die dat beleid ondersteunen. Wij volgen de aanbevelingen van de omzendbrief inzake de vervuiler betaalt zijnde : " Het is de bedoeling dat de inzamelings- en verwerkingskosten van het huishoudelijk afval deels gedekt worden door een forfaitaire huisvuilbelasting, deels door de aanrekening van kosten op maat van de vervuiler (toepassing van het principe ‘de vervuiler betaalt’), en deels door een bijpassing uit de algemene middelen van de gemeente.
De belasting op het ophalen van huisvuil is de forfaitaire belasting ter dekking van de inzamelings- en verwerkingskosten. Het nieuwe tarief is het gevolg van het toepassen van een indexatie aan de levensduurte, gebaseerd op de gezondheidsindex over de periode 2007-2019.
Het dossier werd besproken op de commissie bestuurlijke en administratieve organisatie van 12 december 2019.
Decreet lokaal bestuur van 22 december 2017.
Het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen, gewijzigd bij decreten van 28 mei 2010 en 17 februari 2012
Omzendbrief KB/ABB 2019/2 betreffende de gemeentefiscaliteit
Besluit van de Vlaamse Regering van 17 februari 2012 tot vaststelling van het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA)
Uitvoeringsplan voor het huishoudelijk afval en gelijkaardig bedrijfsafval, goedgekeurd op 16 september 2016 door de Vlaamse Regering
De financiële toestand van de gemeente.
Er wordt voor de aanslagjaren 2020 tot en met 2025 een jaarlijkse belasting op het ophalen van het huisvuil gevestigd.
De belasting is verschuldigd door ieder gezin waarvan de referentiepersoon op 1 januari van het aanslagjaar, zijn hoofdverblijfplaats heeft in de gemeente, overeenkomstig de inschrijving in het rijksregister. Wordt volgens dit reglement aangezien als "gezin", hetzij een alleenstaand persoon, hetzij een vereniging van twee of meer personen die gewoonlijk in éénzelfde woning verblijven en er in gemeenschap leven. De gezinsleden zijn solidair de belasting verschuldigd
Het jaarlijks belastingbedrag wordt vastgesteld op € 31,25 per persoon met een maximum van € 62,50 per gezin.
Op aanvraag van de belasting wordt vrijgesteld:
De personen die in een instelling verblijven op 1 januari van het aanslagjaar, mits voorlegging van een attest van de instelling als bewijs. Deze vrijstelling geldt enkel voor het aanslagjaar volgend op de eerste opname in de instelling.
De belasting wordt ingevorderd bij wege van een kohier dat wordt vastgesteld en uitvoerbaar verklaard door het college van burgemeester en schepenen.
Huidig reglement heft alle vorige reglementen betreffende hetzelfde onderwerp op.