Op 1 januari 2011 werd de rechtspositieregeling ingevoerd en wijzigde voor alle nieuwe medewerkers die onder artikel 186, §2, 3°, DLB vallen, zijnde het voltallig personeel van de lokale dienstencentra en het woonzorgcentrum hun aantal betaalde verlofdagen.
Medewerkers van de lokale dienstencentra en het woonzorgcentrum in dienst voor 1 januari 2011 behielden het recht op 35 betaalde vakantiedagen, zo ook alle medewerkers van alle andere diensten van het lokaal bestuur.
Nieuwe medewerkers van de lokale dienstencentra en het woonzorgcentrum, in dienst na 1 januari 2011, hebben recht op op 26 betaalde vakantiedagen. Een verschil van 9 vakantiedagen t.o.v. alle andere collega’s dus.
Het nieuwe rechtspositieregelingsbesluit staat sinds 18/03/2023, een gelijkschakeling van het aantal betaalde verlofdagen voor alle personeelsleden toe.
Een gelijkschakeling van het aantal betaalde verlofdagen, met ingang vanaf 1 januari 2024, voor al het gemeente- en OCMW-personeel, kan door een aantal zinnen uit het huidig artikel 241§ 1 van de rechtspositieregeling te schrappen:
'Het voltijds werkend personeelslid, zoals bedoeld in artikel 1, 1° en 2°, heeft recht op 35 werkdagen (20 wettelijke en 15 bijkomende dagen) of 266 uren betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar.Het voltijds personeelslid, zoals bedoeld in artikel 1, 3° heeft recht op 26 werkdagen betaalde vakantie (20 wettelijke en 6 bijkomende dagen) voor een volledig dienstjaar.Het personeelslid dat gedeeltelijk een takenpakket uitvoert, zoals bedoeld in een functie van artikel 1, 1° en 2°, en gedeeltelijk een takenpakket uitvoert, zoals bedoeld in een functie van artikel 1, 3°, heeft recht op de regeling inzake jaarlijkse vakantiedagen waar de hoofdactiviteit onder valt. In geval van gelijke verdeling heeft het personeelslid recht op de meest gunstige regeling inzake jaarlijkse vakantiedagen.'
Het dossier werd gunstig geadviseerd door het vast bureau op 15 mei 2023 en voorgelegd aan het Bijzonder Onderhandelings- en Overlegcomité op 9 juni 2023.
Aan de raad van heden wordt gevraagd een aanpassing van de rechtspositieregeling voor het OCMW-personeel goed te keuren.
De wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van o.a. gemeentepersoneel.
Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
De rechtspositieregeling voor bepaalde personeelsgroepen van het OCMW, vastgesteld door de raad voor maatschappelijk welzijn van 16 juni 2011, en latere wijzigingen.
Het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, en alle latere wijzigingen.
De raad wijzigt artikel 241 § 1 van de rechtspositieregeling als volgt:
'Het voltijds werkend personeelslid, heeft recht op 35 werkdagen of 266 uren betaalde vakantie voor een volledig dienstjaar.'