Terug college van burgemeester en schepenen

ma 25/11/2024 - 16:00 Roosezolder

Consensuspunten

Secretariaat

Burgerzaken

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland gevestigd hebben zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en haar hoofdverblijfplaats kan niet vastgesteld worden.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland gevestigd hebben zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en haar hoofdverblijfplaats kan niet vastgesteld worden.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde personen zouden hun hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en hun hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoners en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college akkoord om deze personen van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland hebben gevestigd zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet worden vastgesteld.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland gevestigd hebben zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet vastgesteld worden.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • De in de beraadslaging vermelde persoon zou zijn hoofdverblijfplaats in een andere gemeente van het Rijk of in het buitenland gevestigd hebben zonder hiervan aangifte te hebben gedaan in de vorm en binnen de vastgestelde termijn en zijn hoofdverblijfplaats kan niet vastgesteld worden.

    Geen enkele gevangenis in België heeft ons op de hoogte gesteld van een eventuele opsluiting en/of vrijlating van voornoemde inwoner en dit in het kader van artikel 18 § 5 van het KB van 16 juli 1992 betreffende de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister.

    Is het college van burgemeester en schepenen akkoord om deze persoon van ambtswege af te voeren?

  • Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd de concessie in het urnenveld  voor 30 jaar – 2 personen – begraafplaats Vlezenbeek toe te kennen aan de concessiehouder.

  • Aan het college van burgemeester en schepenen wordt gevraagd een retroactieve hernieuwing van een eeuwigdurende grafconcessie  –  begraafplaats Zuun toe te kennen aan de concessiehouder.

Maatschappelijke veiligheid

Personeel & onderwijs

Mobiliteit, Lokale economie, Landbouw & markten

Omgeving

Patrimonium & Openbare ruimte

Financiën

Bespreekpunten

Burgerzaken

  • Het is nodig geregeld over te gaan tot het ontruimen van niet-geconcedeerde (gratis) graven op onze begraafplaatsen.

  • De procedure betreffende de hernieuwing van de 50/60 jarige concessies moet worden gestart.

  • De procedure betreffende de hernieuwing van de (eeuwigdurende) concessies moet worden gestart.

  • Artikel 18 van het decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging van 16/01/2004, zoals tot op heden gewijzigd, voorziet een procedure tot ontruiming van niet-geconcedeerde begravingen van asurnen in het columbarium en urnenveld welke de wettelijke termijn van 10 jaar overschrijden en waarin wordt gesteld dat voor men tot ontruiming kan overgaan van dit soort graven men de ontruiming 1 jaar vooraf aan het graf en aan de ingang van de betrokken begraafplaats moet bekendmaken.

    Wanneer niet-geconcedeerde gronden moeten worden ontruimd, zal een afschrift van de beslissing tot ontruiming gedurende 1 jaar voor het vervallen van de termijn bekendgemaakt worden aan het graf en aan de ingang van de betrokken begraafplaats.  

    • niet-discriminatieprincipe: het geregeld ontruimen van niet-geconcedeerde graven houdt in dat de termijn van begraving, op een paar maanden na, dezelfde is voor iedereen die de optie begraven heeft gekozen.  Bij sporadische en willekeurige ontruimingen geldt dit gelijkheidsbeginsel niet.  Daarnaast vervalt men, bij het geregeld ontruimen van niet-geconcedeerde graven, niet in een systeem waar geconcedeerde, betalende begravingen een gelijke of kortere duurtijd hebben dan deze van de niet-betalende, niet-geconcedeerde percelen;
    • ruimtelijke motieven: een regelmaat in frequentie van de ontruimingen heeft een gunstig gevolg op het ruimtelijk beleid van de begraafplaatsen (ruimte voor herinrichting, vermijden van noodgedwongen uitbreidingen en onteigeningen…)
    • esthetische motieven: wanneer niet-geconcedeerde graven niet regelmatig worden geruimd, ontstaan situaties waarbij men te maken krijgt met verwaarloosde, vervallen en omgevallen grafmonumenten;
    • verantwoordelijkheid: wanneer de lokale overheid nalaat regelmatig de niet-geconcedeerde graven te ontruimen en er doet zich, omwille van vervallen grafmonumenten een ongeval voor, dan kan zij voor de schade aansprakelijk worden gesteld;
    • emotionaliteit: door het geregeld ontruimen van niet-geconcedeerde graven, ontstaat er een vorm van solidariteit onder de betrokken nabestaanden.  In tegenstelling tot willekeurige termijnen van begraving, weet men op het ogenblik van overlijden reeds met welke termijn van begraving men rekening moet houden en moet men niet meer gissen of hopen op een langere begravingstermijn.  Emotionele en niet-rationele reacties op de uitgevoerde ontruimingen worden op die manier geminimaliseerd en blijven op termijn zelfs uit.

Maatschappelijke veiligheid

Personeel & onderwijs

Aankoop

Mobiliteit, Lokale economie, Landbouw & markten

Patrimonium & Openbare ruimte

Welzijn


Publicaties

Besluitenlijst