Naar aanleiding van een aanvraag tot het inrichten van een parkeerplaats voor mensen met een handicap in de nabijheid van de woning, dient gezien de hoogdringendheid van de aanvraag maatregelen genomen te worden om deze op korte termijn in te richten. Het betreft hier volgende locatie:
Voor het nemen van maatregelen tot regeling van niet blijvende of periodieke toestanden, zoals het wijzigen van de verkeerssignalisatie, dient het college van burgemeester en schepenen een tijdelijke politieverordening op het wegverkeer goed te keuren.
Artikel 159, artikel 162 en artikel 190 van de grondwet.
De nieuwe gemeentewet, in het bijzonder artikel 130bis.
Decreet van 28 april 1993 houdende de regeling, voor het Vlaams Gewest, van het administratief toezicht op de gemeenten.
Koninklijk besluit van 16 maart 1968 tot coördinatie van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer.
Koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer.
Ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de maximum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.
Ministerieel rondschrijven van 14 november 19677 betreffende de aanvullende reglementen van de verkeersregels.
In de nabijheid van de woning wordt een parkeerplaats voor een persoon met een handicap ingericht:
De maatregel zoals vervat in artikel 1, wordt ter kennis gebracht middels de borden E9a met onderbord type VIId.
De verkeerstekens waarvan sprake in dit reglement zullen worden geplaatst conform het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de maximum afmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.